Burgercollectieven: haalbare aanvulling op falende verzorgingsstaat
Hoofdafbeelding
De laatste jaren schieten burgercollectieven als paddenstoelen uit de grond. In de Tussenruimte van 30 juni sprak journalist Bas Mesters met vier sleutelfiguren van uiteenlopende initiatieven. Hoe kijken zij naar hun werk? ‘De huidige instituties kunnen de problemen niet aan.’
Sinds 2005 zouden er al zo’n vijftienhonderd kleine en grotere lokale bewonerscollectieven in het gat zijn gesprongen dat de terugtrekkende verzorgingsstaat heeft achtergelaten. Door elkaar te helpen met zorg, welzijn, koken, taxi-rijden, werk zoeken, een woning vinden, schoonmaken, boodschappen doen en gezelligheid weven deze initiatieven een nieuw maatschappelijk vangnet.
Wijkcoöperatie Oost voor Elkaar
Anja van der Aa is medeoprichter van de Utrechtse Stadscoöperatie SAMEN030 en de Wijkcoöperatie Oost voor Elkaar. Laatstgenoemd initiatief zorgt in Utrecht-Oost onder meer voor informatievoorziening, heel veel praktische burenhulp en wijkdebatten. Via de mantelzorg voor haar moeder rolde Van der Aa in de wereld van buurtcoöperaties. ‘Door de zorg voor mijn moeder kreeg ik veel te maken met professionals en organisaties. Ik zocht de oplossing eerst in de systeemwereld, maar in de leefwereld is er heel veel te winnen en te halen.’ Op de vraag waarom er steeds meer burgercollectieven ontstaan, heeft Van der Aa een even interessant als pijnlijk antwoord: ‘Ik denk dat de democratie niet meer werkt, anders zouden signalen de politiek al lang hebben bereikt. De huidige instituties kunnen de problemen niet aan, er loopt ontzettend veel vast. Het meest tragische daarvan is dat de meest kwetsbare mensen daarvan de dupe zijn.’
Krachtstation
Sociaal geograaf en oprichter van Labyrinth Onderzoek & Advies Nathan Rozema is in de Utrechtste wijk Kanaleneiland de aanjager van de wijkcoöperatie in het Krachtstation. Daarvoor is een oud ROC-schoolgebouw van dertienduizend vierkante meter getransformeerd tot bruisend centrum met onder andere studentenwoningen, dagopvang voor ouderen, buurtzorg, dagbesteding voor mensen met een beperking en allerlei kleine commerciële bedrijfjes met maatschappelijke doeleinden die ten goede komen aan de wijk. ‘Wat er in wijken als Kanaleneiland normaal mist, is dat er dingen gebeuren waar de massa behoefte aan heeft,’ stelt Rozema. Voor mensen en bedrijfjes die zich inzetten voor de wijk faciliteert het Krachtstation een vaste plek tegen een laag tarief. ‘De meeste initiatieven in het Krachtstation waren er al, maar konden geen plek vinden. Binnen de bedrijfshuisvestingswereld is dat een grote blinde vlek.’
Een van de mooiste voorbeelden van sociaal ondernemerschap in het Krachtstation vindt Rozema theehuis-ondernemer Abdel, een oud-bokskampioen die de hele wijk kent. Hij wordt voor twee dagen in de week betaald om de boel in de wijk in de gaten te houden. Als er overlast is, komt hij er tussenin en bemiddelt. Rozema: ‘Iedereen wil wel wat voor de wijk doen, maar niet als vrijwilliger. Door hem twee dagen per week te betalen kun je ervoor zorgen dat er in die tijd iemand op zijn zaak past.’
Afrikaanderwijk Coöperatie Rotterdam
Annet van Otterloo, die zich als coördinator van de Afrikaanderwijk Coöperatie Rotterdam inzet voor de verbinding van kunst, cultuur en bewoners, herkent zich in het punt van Rozema: ‘Er is een soort vooringenomenheid dat als je in de wijk woont en je iets wil doen, dat je dit dan vanuit een intrinsieke motivatie moet die nooit betaald mag worden. Het moet maar gratis. Maar als je aan het overleven bent en vaak gekwetst bent door een systeem, dan heb je de tijd en positie helemaal niet om veel vrijwilligerswerk te doen.’ Van Otterloo stoort zich er ook aan dat wijkinitiatieven vanuit instanties al gauw de vraag krijgen hoe bestendig de initiatieven zijn. ‘Dan denk ik: hoe bestendig is jouw functie bij de gemeente of woningbouwcorporatie? We hebben al zes bestuurssystemen meegemaakt in Rotterdam, maar in de buurt wonen nog steeds dezelfde mensen.’ Volgens Van Otterloo staat het huidige systeem weldenkende mens die stuctureel iets voor de wijk willen doen in de weg. Er is vaak alleen overheidssubsidie voor nieuwe experimenten. Het is volgens haar niet duurzaam om alles in de vorm van van pilots en experimenten te gieten. ‘Dan is de pilot voorbij en gaat alles weer terug naar het oude.’
Austerlitz
Als vierde gast kwam Jan Snijders aan het woord, mede-initiatiefnemer van de coöperatie AusterlitzZorgt, die als doel heeft om bewoners zo lang en plezierig mogelijk in het dorp te laten wonen. De coöperatie heeft onder meer een dorpsondersteuner, een wijkverpleegkundige en een Wmo-loket. Daarnaast zijn er initiatieven als Austerlitz Belt (een telefoonboom ‘om te kijken of iedereen wel wakker is geworden’), Austerlitz Beweegt en Austerlitz Rijdt (bijvoorbeeld naar de bioscoop). Gevraagd naar het geheim van hoe dit alles voor elkaar is gekregen, antwoordt Snijders: ‘Voortdurend datgene doen waar mensen in de wijk behoefte aan hebben. Daar kun je achter komen via enquêtes of vragen die de dorpsondersteuner stelt. De dorpsondersteuner is buitengewoon cruciaal, heeft een gigantisch netwerk en is daarom goud waard. Zij weet precies hoe het is met Pietje en Klaasje en kan zo ook preventief werken. Daardoor leveren we betere zorg tegen lagere kosten.’
Snijders ziet buurtinitiatieven die het leven gezamenlijk aangenamer proberen te maken als een nieuwe, opkomende maatschappelijke zuil. Volgens hem is het huidige politieke systeem kapot. ‘De PvdA had ooit driehonderdduizend leden, maar is nu helemaal leeggelopen. Dat heeft ook invloed op de kwaliteit van het politieke personeel. Over tien jaar denk ik dat de democratie er heel anders uitziet, dan heeft iedereen een persoonlijke kiezersmandaat, zonder partijen. Je stelt je gewoon kandidaat en je wordt gekozen of niet.’